Wie het werk van de Tilburgse kunstenaar Jeroen Doorenweerd (Terneuzen, 1962) ervaart wordt even in een niemandsland geleidt. Waar kijk ik naar? Waar is het kunstwerk? Om na enige verwarrende momenten te ontdekken dat je er middenin staat. Het is de lokatie zelf die in trilling is gebracht doordat Doorenweerd er op een subtiele manier een of andere handeling heeft verricht, een bouwsel heeft geplaatst, een camera heeft opgehangen of geluid injecteert. Het is kunst die zich lastig laat beschrijven, die je aan den lijve moet ervaren. En dan verschijnt er nu een lijvig boekwerk over de belangrijkste projecten die Doorenweerd in de afgelopen 18 jaar heeft gerealiseerd
TVDW: Waarom een boek van werk dat eigenlijk alleen in optima forma beleefd kan worden in de fysieke werkelijkheid ?
JD: Omdat ik bij elke opdracht waar ik voor inschrijf weer documentatiemapjes zat te printen en daar wilde ik nou eens vanaf maar vooral ook had ik de behoefte aan een oeuvrecatalogus omdat ik mijn werk meer en beter wil kunnen laten zien in het buitenland. Ik wil internationaal gaan werken.
Al pratend en bladerend door het boek komen we tot de conclusie dat het boek met foto’s van de kunstwerken en met heldere teksten echter zeer zeker ook de verbeelding prikkelt. Dat het uitdaagt om in de verbeelding de fysieke invulling te geven aan het afgebeelde kunstwerk. In het werk van Doorenweerd is een punt waarop de kunstenaar stopt en de toeschouwer het overneemt. ‘‘Where I end and you begin’ van Radiohead zegt Jeroen, dat vind ik zo’n perfecte noemer voor mijn werk.’
Een van de fundamenten van het kunstenaarschap van Jeroen Doorenweerd ligt in de Vispassanameditatie. Een methode van meditatie waarbij de beoefenaar de geest traint zoveel mogelijk aanwezig te zijn in het hier en nu waardoor alles wat wordt geregistreerd en ervaren aandacht wordt gegeven.
Dat bewustzijn van de ervaring van plaats en tijd, is het fundamentele materiaal, daar bevindt zich a.h.w. het schetsboek van de kunstenaar.
Genius Loci
Het ervaren zichtbaar maken staat centraal en wordt overgebracht via het kunstwerk. De toeschouwer die zowel waarnemer als deelnemer is verwondert zich in het werk over de specifieke kwaliteiten van de ruimte waarin hij is terechtgekomen en ontwikkeld een nieuwe alertheid op tijd, plaats en auditief vermogen.Het beeld ligt altijd klaar te wachten in de context van de plaats waar het moet worden gerealiseerd.
Want of het nu de Plantenkas in Utrecht is waarin zwaarverslaafden bloemen kweken waarmee hun tuin wordt ingericht en die zich moet ontwikkelen tot contemplatief prieel of Shipspotting waarbij bezoekers plaatsnemen in een oude Volvo 740 uitkijkend over de Westerschelde, en al luisterend naar het marifoonverkeer transformeren in kustbewakers: steeds is het werk van Doorenweerd verankerd op de plek en beantwoordt het aan de genius loci.
Want was ooit een zwembad meer een icoon van een zwembad dan bij de gevangenis in Vught waar het als een serene oase van vrijheid helder blauw ligt te stralen in de zon? Het concept van dit werk was opnieuw een kwestie van hier en nu. Na een oriëntatiebezoek aan de gevangenis op een warme zomerdag werd nog wat nagepraat aan de rand van een nabijgelegen natuurbad. Het contrast tussen de verstikkende atmosfeer in de gevangenis en de wijdsheid, de vrijheid en de ruimte van het water was enorm. Doorenweerd verbond deze tegengestelde ervaringen en ontwierp een zwembad voor de bajes. Zo’n zwembad als uit een vakantieparadijs, strak en blauw, glinsterend en lonkend zoals we die kennen in schilderijen van David Hockney. Tot grote ergernis echter van de minister van Justitie (een bajes is geen hotel) die prompt verordonneerde dat het zwembad niet als zwembad mocht worden gebruikt en zo het kunstwerk omtoverde in een Tantaluskwelling. Gelukkig is er dan een directeur die als de mussen van het dak vallen een oogje dichtknijpt. Een omgekeerde Magritte: Ceci est une piscine….
Lakens in de Lakenhal en feestgeluiden van elders
TVDW: Met de presentatie van het boek komt er ook een tentoonstelling in de Lakenhal in Leiden. Wat kunnen we daar verwachten? Je werk is normaliter zo site-specific.
JD: Het gaat me om de context van het museum.Ik ga er een aantal nieuwe werken laten zien. In een van de zalen bouw ik een ruimte van opgespannen linnen doeken. In die ruimte komt een groot 17e eeuws schilderij van Jan van Goyen van een riviergezicht met veel water, een prachtige lichtreflectie. Achter het doek staat een perfecte analoge geluidsinstallatie er ernaast mijn verzameling van 2.000 klassieke elpees.De bezoeker maakt hier een keuze uit, de suppoost legt de elpee op de draaitafel, de bezoeker neemt plaats op een bankje recht tegenover het schilderij, kijkt, luistert, en is eregast bij het huwelijk van Pergolesi en Van Goyen bijvoorbeeld.
TVDW: Dat is wel een contrast met dat andere werk dat je op de opening van de tentoonstelling die toevallig, plaatsvindt op wat in het zuiden ‘vastenavond’ wordt genoemd, de laatste avond van het Carnaval. Want als ik het goed heb begrepen geef je daar heel concreet vorm aan?
JD: Samen met Fedde te Berge heb ik een mooi plan bedacht voor de WFS (Wave Field Synthesis), als ‘concert’ voor de opening. Het idee is om carnavalszondag een geluidsopname te maken van een carnavalsoptocht met 16 microfoons over 20 meter opgesteld. Dit geluid wordt dinsdagavond tijdens de opening 1:1 gereconstrueerd door de 192 speakers van de wfs in twee lange rijen van 20 meter op te stellen. Je hoort dan de optocht langskomen en je kunt met de wagens meelopen, een optocht zonder beeld waarbij je echt kunt gaan luisteren naar wat dat auditief oplevert. Het is een audio-hologram. De plaatsing en de diepte van het geluid zijn heel nauwkeurig. Wanneer je je ogen dichtdoet lijkt het alsof je er bij bent, bij het lachen en zingen en lallen en hossen. Het contrast tussen de sterke auditieve aanwezigheid van een groot feest, en de visuele en fysieke afwezigheid daarvan maakt het denk ik tot een heel sterke beleving. Je bent er bij maar toch ook niet helemaal.
Gesprek met Jeroen Doorenweerd nav verschijnen boek gepubliceerd in BEELDEN, kwartaalblad ruimtelijk georiënteerde kunst 1/2009
Boek:Jeroen Doorenweerd, Dominic van den Boogerd, Wouter Vanstiphout e.a., ISBN 978-90-5662-676-1