Beelden kennen geen woorden, beelden zijn stom.Beelden spreken beeldentaal, beelden maken onhoorbare gebaren in de ruimte, construeren gebarentaal.
En een gebaar siert het omslag van het boek dat Hanneke Klinkum heeft uitgegeven over de kunstwerken die ze in de afgelopen 20 jaar maakte. Op een donkergrijs fond is een geflockte ijle lijntekening te zien. Een elegante hand is het, wijsvinger en pink omhoog, middelste vingers lichtgebogen vooruitgestoken raken de duim: kijk een hertje.
Een wollig, woordeloos, intens violet draadje als een borduursel op een donkergrijze lei: dat is de titel van het boek: geen woord maar een teken, een stil beeld en een woordeloos gebaar.
Dan naar binnen, het boek in. Waar blijkt dat het ijle violette adertje op de kaft de schutbladen heeft overstroomd in een oceaan van intens paars dat de ogen knipperen doet.
Volgen er 96 bladzijden met vele foto’s van beelden en tekeningen. Onder de intrigerende titel ’ Vraag niet waar dit wild vandaan komt leidt Jos Wilbrink het boek in.
’Een boek dat een beeld geeft van wat een onafhankelijke houding als kunstenaar na vele jaren van werken en reflecteren heeft opgeleverd. Het is een tentoonstelling in plaatjes die meer kan laten zien dan menige expositie. Het legt de ontwikkelingen bloot en bakent de verschillende elkaar opvolgende perioden af. Het laat de onderlinge verbanden zien en wie er gevoelig voor is herkent meteen het grote geheel waaraan de episodes refereren’, aldus Wilbrink.
Want anders dan bij de meest kunstenaars is er voor Hanneke Klinkum geen specifieke aanleiding om een boek te maken. Ze gaat nog lang niet met pensioen, ze heeft noch de lotto noch een grote kunstprijs gewonnen maar ze vond het van belang om de resultaten van al die jaren van denken en dromen en het vertalen daarvan naar beelden in een compact geheel bij elkaar te zetten.
Het resultaat van een lange periode van schuiven en plakken, regelen en delegeren heeft een fantastisch boek opgeleverd. Niet alleen als kijkboek met heel veel plaatjes van evenzoveel beelden in allerlei soorten en maten maar ook om te lezen. Want behalve de inleiding van Jos Wilbrink zijn ook van drie andere auteurs heel lezenswaardige artikelen opgenomen.
Het boek is wondermooi vormgegeven door Hans Lodewijkx van ontwerpbureau X-hoogte en is in een kleine oplage (400) in het Engels-Nederlands verschenen.
Met een gesprek in het atelier neemt Aloys van den Berk onder de titel ‘ Over ‘Verloren Zielen’ en andere lichaamsdelen het stokje over van Jos Wilbrink. De antwoorden van de kunstenares op zijn ietwat formele vragen weet Van den Berk in een afwisselend ritme van taal en op een verassend beeldende manier weer te geven. Het gesprek in het atelier heeft de intimiteit van de keukentafel: lang doorkletsen over alles wat een mens beweegt te handelen, te doen en te laten en is daardoor een plezier om te lezen.
Voor Ulco Mes is het sculptuur ‘Epaulettes’ uit 1993 een uitgangspunt om tot een verhandeling over assemblagekunst te komen. ‘Epaulettes’ heeft als basis een lang bewaarde kleerhanger. ‘Aangekleed met loden manchetten en fazantenpootjes transformeert deze op enig moment in een ogenschijnlijk levend wezen, een dierlijk schepsel dat met gestrekte nek om zich heen ziet en de armen kromt om met zijn venijnige klauwen zijn schouders te krabben’, aldus Mes. Deze letterlijke kleerhanger met een nieuwe identiteit dient als figuurlijke kapstok voor het essay van de auteur. Onder de titel ‘Het eigenzinnige beeldidee’ weet hij aan de hand van ‘Epaulettes’ in een doorwrochte analyse een verhandeling te geven over de kunst van het assembleren. Hij verbindt het werk van Hanneke Klinkum in deze bespiegeling op een trefzekere manier aan de assemblagekunst.
Na het ernstige betoog van Mes verlangt de lezer naar wat luim. En dat mag van Alex de Vries, de vierde evangelist in Hannekes revelatie, verwacht worden. Ofschoon de titel “Hanneke Klinkum bijt haar been af’ het ergste doet vermoeden weet De Vries op onnavolgbare wijze en op een fantasierijke en humoristische manier een beschrijving van het werk en van de identeit van de kunstenares te geven.
Alex de Vries:’Ze is geen hertje, Hanneke Klinkum, maar een wolvin. A lone wolf. Afgezonderd van het pak. De Nederlandse beeldhouwkunst is een kleine wereld, omdat Nederland niet echt een land van beeldhouwers is, hooguit van kleiers en bouwers. Iedere beeldhouwer in Nederland is een uitzondering en uitzonderlijk. Dat geldt voor Hanneke Klinkum in het bijzonder. Ze is een bottenschraper, een geweienvinder, een schillenraper en staartenbinder.’
Het boek is een even gevarieerd als homogeen geheel van beeld en taal, kunstig en liefderijk in elkaar gevlochten. Niet alleen een groot aantal van de kunstwerken zijn gelieerd aan de assemblagekunst: ook het boek speelt er leentjebuur want zonder twijfel is het geheel meer dan de som der delen. Het laat Hanneke Klinkum zien in een nieuwe – of ongekende – rol als regisseur of tovenares:orders gevend en bezweringsformules mompelend tot het goed is. Gebaren makend, tekens in de ruimte, besloten én geopenbaard in een boek. Een boek met een woordeloze titel,met op de omslag een ruimtelijk teken, mogelijk een hertje.
TVDW 2009
Boekbepreking boek Hanneke Klinkum in kwartaalblad BEELDEN, 2/2009
Het boek is in eigen beheer ism uitgeverij Code-X.uitgegeven.
ISBN 9789078233053 oplage 400