BEELDREFLECTIES & OMZIEN als je maar kunt blijven spelen
Het is een gewaardeerde traditie dat bij de verjaardag van een eeuweling de burgemeester langskomt met bloemen en felicitaties. Wellicht wordt er bij die gelegenheid ook teruggeblikt naar de voorbije tijd. Bij het eeuwfeest van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers (NKvB) in 2018 vervult Hare Koninklijke Hoogheid Beatrix als prominent erelid de rol van burgemeester en haar cadeau van onschatbare waarde is sinds jaar en dag haar intense belangstelling voor de ontwikkelingen in de beeldhouwkunst.
De tentoonstelling ‘Beeldreflecties,100 jaar later’ in Pulchri waar 92 leden van de NkvB zich lieten inspireren door zeven signaalbeelden werd begin mei door de prinses geopend door een cirkel van 99 stenen te sluiten met een 100ste steen. In Dordrecht manifesteert de eveneens jubilerende sector Dordrecht zich tegelijkertijd met een aantal tentoonstellingen in de Drechtsteden.
Terugblik
De Nederlandse Kring van Beeldhouwers: een beroepsgroep die het presteert om een volle eeuw een podium te bieden voor de Nederlandse (en soms internationale) beeldhouwers heeft een taai gestel. Want het vergt nogal wat aan (onbezoldigde) organisatiekracht, motivatie en solidariteit om als vrijwilligersorganisatie steeds weer het engagement, de inzet én – ook geen kleinigheid – de financiering te vinden voor deze vaak zeer kostbare manifestaties.
Hulde op de eerste plaats dus aan de NKvB voor de bergen werk die in de loop der jaren zijn verzet aan tentoonstellingen, aan advieswerk aan tal van gemeentelijke overheden en instellingen waar het beeldhouwkunst in het publieke domein betreft. En wellicht dat ik namens de lezers van Beelden waardering mag uitspreken omdat de NKvB in de jaren tachtig van de afgelopen eeuw de bakermat was voor de oprichting van het kwartaalblad Beeldenmagazine waarin u nu aan het lezen bent. En dat uit protest werd geboren bij het ontbreken van specifieke en regelmatige publicaties over sculptuur. Bij geboorte een magere schraalhans in zwart-wit en veertig jaar later een uit de kluiten gewassen flinke jongen die als zelfstandig fullcolour blad zonder subsidie zijn weg naar de lezer heeft weten te vinden. Aardig toeval is dat de eerste editie van Beelden in 1985 van start ging met een interview met Carel Visser en er bij deze jubileumtentoonstelling bijna 1/3 van de beeldhouwers zich door zijn Pleinbeeld hebben laten inspireren. (Vraagje: wordt het langzamerhand geen tijd voor een Carel Visser beeldhouwprijs ?)
Omzien in waardering
Van meet af aan heeft de NKvB er zich voor ingezet een podium te bieden voor beeldhouwers van binnen en buiten de vereniging door het organiseren van tentoonstellingen. In de laatste decennia van de vorige eeuw stimuleerden beeldhouwdocenten als Marius van Beek en Cornelius Rogge aan de beeldhouwafdeling van de Koninklijke Academie in Den Bosch hun studenten nadrukkelijk het z.g. ‘zwarte gat’ te mijden door na het eindexamen toch vooral lid te worden van ‘de Kring’ zoals de club familiaar werd genoemd. De ballotage was een eerste proeve van bekwaamheid. Wie actief beeldhouwer was en Kringlid werd uitgedaagd deel te nemen aan grote tentoonstellingen en beeldhouwsymposia verspreid over het land waarbij de samenwerking met tal van organisaties en collega’s borg stond voor een groeiend netwerk.
Tuinen, parken, kerken en musea
Met de eerste Sonsbeektentoonstelling in Arnhem vierde de NKvB in 1949 haar 30jarig jubileum onder meer door werk te presenteren van kunstenaars die in de Tweede Wereldoorlog waren gesneuveld. In diezelfde tijd werd de NKvB voor advies en ondersteuning betrokken bij de realisatie van oorlogsmonumenten.
In het Amstelpark in Amsterdam vonden in vier opeenvolgende edities tussen 1975 en 1984 de befaamde Amstelpark triënnales plaats veelal met monumentaal autonoom werk dat kunstenaars in eigen regie uitvoerden. Met een hoogtepunt in 1982 toen naast het Amstelpark de Zuiderkerk als pendant diende voor een groot aantal binnenbeelden en er daarnaast maar liefst 21 galerieën, musea en kunstcentra bereid waren gevonden werk van beeldhouwers te presenteren.
Vanaf de jaren tachtig tot 2002 dienden de waterpartijen en lommerrijke tuinen in Engelse stijl rond Kasteel Groeneveld in Baarn als riante lusthof waarin de beelden wondermooi contrasteerden met de bijzondere flora.
De tweede Amsterdamse Floriade aan de Gaasperplas in 1982 werd met bemoeienis van de NKvB het speelveld voor sculptuur terwijl in diezelfde tijd voor de binnenbeelden het Stedelijk Museum in Amsterdam jaarlijks haar ‘Nieuwe Vleugel’ ter beschikking stelde, een toplocatie want de hele wereld kwam daar over de vloer.
Onder de titel Ruimte voor Beelden exposeerden in 1994 in het kader van het 75-jarig bestaan van 64 beeldhouwers zowel leden als niet-leden op 23 uiteenlopende locaties van de Remonstrantse Broederschap. Verspreid over het land vormde zich zo een denkbeeldig snoer van beelden in remonstrantse kerken, huizen en een buitenplaats. Een speurtocht door het hele land die van de kijker wel een bijzondere inspanning vroeg.
Symposia
In 1983 werd in Dordrecht het Japans-Nederlandse beeldhouwerssymposium Oost-West Forum georganiseerd waarvan de revenuen nog steeds zichtbaar zijn in de vorm van het met name door Lucien den Arend geïnitieerde Beeldenpark Drechtoevers in Noordpark waar met regelmaat beelden aan worden toegevoegd. Het is het grootste gratis toegankelijke openbare beeldenpark in Nederland en dat het door beeldhouwers zelf werd opgericht is uniek.
In het kader van het 40-jarig bestaan van de sector Dordrecht ( en haar eigen 20-jarig bestaan) heeft Stichting Beeldenpark Drechtsteden de expositie ‘In de schaduw van de oever’ ingericht die vanaf 16 juni te zien zal zijn. Doordat de beelden langs de oevers van de Oude Maas, Noord en Merwede zijn geplaatst in de buurt van de waterbus (de drie rivieren route) zijn de beeldenboulevards makkelijk bereikbaar.
Prometheus en Marsna’87
In 1988 had Hoogovens IJmuiden iets te vieren en kreeg de NKvB het verzoek een staalsymposium te organiseren waarbij de ijzervreters onder de beeldhouwers al het denkbare aan materiaal en machinerie in de metaalfabrieken ter beschikking stond mits er maar uitbundig werd geëxperimenteerd met materialen, gereedschappen en machines. Deskundig personeel stond wekenlang stand-by. De apotheose van deze liaison werd zichtbaar in de expositie Prometheus op landgoed Beekestijn in Velsen waar ook Hare Majesteit weer acte de présence gaf. In Meerssen holden tijdens het internationale sculptuursymposium Marsna’87 twaalf internationale beeldhouwers de St. Pietersberg in Maastricht nog wat verder uit en realiseerden nieuwe beelden in mergel. Het project werd de aanleiding voor de gemeente Meerssen om een gemeentelijk kunstbeleid te gaan ontwikkelen.
2018: een 100jarige met een 40jarige dochter
Waar bij het 75 jarig jubileum 63 beeldhouwers over 23 locaties door het hele land werden gespreid ( gemiddeld 3 per locatie) heeft de NKvB besloten het 100jarig jubileum te vieren door 92 beeldhouwers op een kluitje bij elkaar te plaatsen in drie bovenzalen van Pulchri. Curator Jeroen Damen selecteerde hiervoor een zevental cruciale beelden uit de geschiedenis van de Nederlandse beeldhouwkunst van de afgelopen 100 jaar die de belangrijkste veranderingen in de beeldhouwkunst zichtbaar maken. Het enige signaalbeeld dat ‘live’ aanwezig is het bescheiden ontroerende beeldje Blinde Bedelaar uit ca. 1904 van medeoprichter en eerste voorzitter Tjibke Visser. Een kentering want in zekere zin een ‘sociaal’ beeld daar het geen beeltenis van een welgesteld persoon zoals eerder gebruikelijk maar van een eenvoudig iemand met zijn malheur van blindheid. Van Willem Reijers is het Monument voor een fusillade te Zijpersluis gekozen en van Ben Guntenaar zijn beeld voor de Rietveldacademie. Van Carel Visser staat zijn Pleinbeeld uit 1998 model en van de Artoonisten is voor de Hommage aan Marten Toonder gekozen. Van het nog jonge duo Tim Breukers/Andreas Arndt wordt een recente installatie in Museum De Pont ten tonele gevoerd en de enige vrouw die een signaalbeeld mocht leveren is Maria Roosen met haar Boomsieraad. De uitdagende opdracht die de NKvB zich vervolgens stelde was dat 100 leden door een van deze zeven signaalbeelden geïnspireerd zouden worden tot een tegenhanger.
Door het bos de bomen niet meer zien
Het werden geen 100 maar 92 beelden die elk een maximaal vloeroppervlak van 1 vierkante meter kregen toegewezen. Nu is een tentoonstelling van zoveel beelden bij elkaar op zichzelf al geen sinecure maar een dergelijk groot aantal heterogene beelden in de verhoudingsgewijs betrekkelijk beperkte ruimte in deze Pulchri zalen betekent onvermijdelijk dat de kijker overmand wordt door zowel de enorme hoeveelheid als de diversiteit van het aanbod en zodoende door de beelden het sculptuur niet meer ziet. De tentoonstelling Beeldreflecties vormt een kleurrijk spektakel waarin een ongebreideld aantal vormen, kleuren, materialen, handschriften, verbeeldingen en intenties de ruimte bezet houdt met als gevolg dat de beelden elkaar lijken op te eten.
Niet alleen het aantal van zoveel beelden in een beperkte ruimte speelt een rol maar het is ook de vraag of de opdracht om aan de hand van zeven signaalbeelden nieuw werk te realiseren als zodanig stand houdt. Tegen de achtergrond van de individualistische en autonome tijd waarin we leven is een dergelijke vraag even ambitieus als enigszins arbitrair. Kunstenaars zijn eigenzinnig en weigeren op de bagagedrager van een meester plaats te nemen. Of ze zijn wispelturig en springen er gaande de rit weer vanaf. Het kantelbeeld als inspiratie blijkt dermate multi-interpretabel dat tal van kunstenaars werk inleverden zoals dat al gedurende decennia van hen bekend is en waarin enige relatie met het signaalbeeld wel erg lastig te achterhalen viel.
Het gevecht om ruimte
Zonder een adequate ruimtelijke onderverdeling per signaalbeeld met de daarop geïnspireerde beelden ontbreekt het dit beeldenwoud van steen, staal en veren, van brons, klei, gips, hout en textiel, van beton en kunststof aan fysieke ruimte om dit enorme kwantum aan driedimensionale expressie langs de meetlat van de zeven icoonbeelden op een evenwichtige manier over het voetlicht te brengen.
Sommige kunstenaars weten het vereiste strenge grid van 100 x 100 cm vloeroppervlak moeiteloos te doorbreken door soms metershoog de ruimte in te schieten. Anderen bezetten de volledige toegewezen vierkante meter waardoor de toch al beperkte ruimte nóg krapper wordt
Speelgoedwinkel
Hoe te kijken? Als je de som der delen laat voor wat ie is zet je oogkleppen op en probeer je je focus op elk individueel beeld te leggen om vervolgens aan de hand van de catalogus te doorgronden wat de specifieke betekenis van dit ene beeld is en welke mogelijk de relatie met het icoonbeeld. Maar eenvoudig is ook dat niet want zonder ruimtelijke begrenzing blijft het zoeken naar welk beeld bij welk signaalbeeld aanhaakt. Dat de bespiegelingen die de kunstenaars zelf van hun werk geven in de catalogus meestal nogal cryptisch zijn opgeschreven helpt daar ook al niet bij.
Wie het echter wat minder zwaarwegend en wat optimistischer wil zien neemt de rol aan van een kind in een speelgoedwinkel aan dat zich opgewekt te buiten mag gaan aan de ongebreidelde fantasie van zoveel beeldmakers.
Uitgelicht
Maria Roosen is de enige vrouwelijke beeldhouwer die in aanmerking kwam om een van de zeven signaalbeelden te leveren. Met haar wulpse Boomsieraad (roepnaam Borstlulkont) wist ze 16 kunstenaars te vangen waaronder de ingetogen stilist Marus van der Made. Met de extreme tegenstelling tussen haar werk en het zijne en zijn belangstelling voor hangende vormen als referentie ontstond Contrast als een sereen en ingetogen pendantbeeld waarbij een roestkleurige geometrische vorm met een flinterdun ijzerdraadje in een stalen staketsel is opgehangen. Mia Trompenaars heeft met haar plastische en aaibare Groot Hart van binnenbanden een wat directere relatie gezocht bij het werk van Roosen.
Ada van Wonderen weet zich met haar roomwitte Vierpoot van lijm en kunststof op een subtiele manier te verhouden tot het 630 cm hoge monumentale gestapelde sculptuur in travertijn dat Ben Guntenaar in 1967 op voorspraak van Rietveld zelf voor de Rietveldacademie realiseerde. Wim Bakker zet met zijn robuuste Angel een opmerkelijk beeld neer waarbij het signaalbeeld van Willem Reijers als inspiratie moet hebben gediend. Met 27 volgers is magister bij uitstek de constructivistische assembleur Carel Visser waaraan Mai Movrin onder de titel Who’s afraid of Ironing met een strijkplank annex kinderstrijkplank een lyrische ode brengt.
Geïnspireerd door de Blinde Bedelaar van Tjipke Visse zet de inmiddels 85 jarige Jan Asjes van Dijk onder de titel Sursum Corda met slechts enkele zaagsnedes in een slanke boom doeltreffend een dramatische mensfiguur met geheven armen neer als een beeld vol overgave.
Gelukkig is er de catalogus nog
Als u dit leest is de tentoonstelling Beeldreflecties, 100 jaar later, al voorbij. Een tentoonstelling die helaas als tentoonstelling wat minder geslaagd lijkt. Maar gelukkig is er de catalogus en in dit door Henk van Bennekum zorgvuldig vormgegeven boekwerk heeft ieder beeld een eigen pagina gekregen. De zeven gekozen signaalbeelden zijn elk voorzien van een voortreffelijke inleiding. Je zou alle 92 deelnemers aan de tentoonstelling gunnen dat de scribenten ook enkele regels over hun werk in relatie tot het icoonbeeld hadden mogen opschrijven. De eloquent geschreven inleiding van Alex de Vries over het werk van het duo Tim Breukers/Andreas Arndt eindigt met: ‘Het is ieder voor zich en de kunst voor ons allen’. Een zin die in deze inleiding wellicht anders is bedoeld maar naadloos past bij deze drie zalen met een tsunami aan beelden.
Omzien in Dordt
De NKvB kent in 2018 nóg een lustrum. De honderdjarige jubilaris mag in de loop der jaren dan wel geschiedenis hebben geschreven maar heeft daarnaast in het gebied rond de Drechtsteden een pronte dochter die dit jaar haar 40ste verjaardag mag vieren. En dat doet met een paar tentoonstellingen onder de titel Omzien. De rebellerende dertigers die in 1978 in deze regio hun eigen afdeling oprichten uit onvrede op de in hun ogen wat ingedutte activiteiten van de landelijke Kring blijken inmiddels vitale bejaarden die stuk voor stuk dagelijks de uitspraak van hun overleden collega Joop Beljon huldigen: ‘Als je maar kunt blijven spelen…’ De polder als inspirerende speeltuin met de NKvB als backoffice vooral dankzij de dubbelrol die een aantal leden van sector Dordrecht zowel in deze regio als ook jarenlang en met betrokken deskundigheid in het landelijke Kringbestuur vervulden.
In wisselende samenstellingen realiseerden de twaalf beeldhouwers die in 1978 de sector Dordrecht oprichten 19 beeldhouwtentoonstellingen in de afgelopen 20 jaar. Meest mannen en enkele vrouwen, die in uiteenlopende wijzen en stijlen werken en inmiddels in leeftijd variëren van 66 tot 93 jaar. Doorgewinterde beeldhouwers dus. Een groepsportret van het ondernemende gezelschap dat in 1978 tegen de gevel van het Dordrechts museum werd gemaakt en nu op dezelfde locatie opnieuw levert een ontroerend dubbelportret op in de bescheiden brochure die bij de expositie is uitgegeven. Naast een presentatie in het Beeldenpark Drechtoevers ( zie hierboven symposia) geeft de sector Dordrecht haar achtste lustrum glorieus vorm met een drietal tentoonstellingen op verschillende locaties in het centrum van Dordrecht.
Drie locaties met allure
Zowel binnen in het museum als buiten in de prachtige oude tuin van het Dordrechts Museum zijn van de meeste deelnemers meerdere beelden te zien. In de tuin staan een aantal monumentale beeldhouwwerken te shinen tussen de eeuwenoude bomen. Indrukwekkend is de ruim 7 meter hoge Ode aan Brancusi uit populierenhout van Henk van Bennekum waarbij een stam in de lengte diagonaal in tweeën is gezaagd, licht getordeerd en weer in elkaar geschoven waardoor een zigzagtrap ontstaat. Binnen staat het humoristische beeld De Kus van Cor van Gulik van elkaar kussende strijkijzers op een basis van aan elkaar gelaste stukjes ijzer oog in oog met Insec een vuurrood minimalistisch boogje met een wimpel van Lucien den Arend. Van hem ligt buiten in het grasveld monolinear, een beeld in de vorm van enorme roestvrijstalen gebogen ring dat in eigendom is van Prinses Beatrix en in bruikleen aan het Dordrechts museum is gegeven. Met name Lucien den Arend wist in de afgelopen decennia keer op keer de aandacht van Hare Hoogheid de prinses en later koningin Beatrix te vangen voor de tentoonstellingen die de Kring waar dan ook realiseerde. Ook in de museumtuin een stevig en monumentaal beeld met ingehouden adem in roestvrijstaal van Ewerdt Hilgeman en een sober en sereen duo beeld van een verrassende Marry Teeuwen. Ze laat binnen in het museum eveneens enkele opmerkelijke wandsculpturen van staal en uitgegloeid ijzerdraad zien waarbij haar minutieuze aandacht voor de materie en het vormgeven van lijn en structuur tot bijzondere wandsculpturen leidt. Haar verstilde en met minutieuze en geconcentreerde aandacht gemaakte werk was in deze jubileumtentoonstelling een regelrechte revelatie.
Naast het Dordrechts museum staan de beelden in het romantische uit 1625 daterende begijnhof Arend Maartenshof in het indrukwekkende decor van vijf enorme platanen die als groene reuzen de wacht houden over de omringende kleine huisjes. Her en der duikt een beeld op uit het struweel, vermengd zich, gaat een vrijage aan met het groen. Het is steeds weer opmerkelijk in welke mate de ‘natuurlijke’ omgeving het ‘cultuurlijke’ sculptuur weet te versterken. Mits ze de ruimte krijgen gedijen beelden in een florale omgeving minstens zo goed – zo niet beter – dan in de ‘white cube’ die het museum placht te zijn.
De derde locatie in Dordrecht die als podium voor de beelden dient is het 18e -eeuwse patriciërs huis Museum Huis van Gijn. Ook hier opnieuw een schitterende oude binnentuin met monumentale bomen waarin de zaadbollen van Jan Asjes van Dijk zich naadloos voegen en waar de verknipte en gelaste stalen beelden van Cor van Gulik een duidelijke en met de natuurlijke flora contrasterende positie innemen. In dit museum waar de tijd lijkt stil te staan maakt echter vooral het omvangrijke levenswerk van de in 2002 overleden collega Joop Beljon ‘Stad zonder Einde’ in de met kostbare wandtapijten gedecoreerde zaal op de begane grond de meeste indruk. Het grote Gesamtkunstwerk dat hier wordt getoond en dat Beljon samen met collega Ellen Vos gedurende de laatste 15 jaar van zijn leven realiseerde bestaat uit honderden kleine in brons gegoten beelden en beeldjes die geordend zijn tot een eindeloze stad van verbeelding met vaak een fantastisch karakter. In gedachten zie je de monumentalist van de grote baksteen reliëfs ergens aan het eind van zijn leven zitten aan de keukentafel jarenlang met boetseerwas in de weer, zijn eigen motto indachtig: ‘als je maar kunt blijven spelen’.
Less is more
Concluderend: de 100jarige Nederlandse Kring van Beeldhouwers heeft gedurende een eeuw lang met diverse tentoonstellingen en manifestaties op een vaak indrukwekkende manier een lans gebroken voor de beeldhouwkunst. Ze heeft een pronte dochter van 40 in Dordrecht die net als de 100jarige zelf node jong bloed verdient. Dat lukt alleen als het tentoonstellingskader – net als voorheen – niet besloten blijft tot eigen leden maar als ook anderen daarbij raken aangehaakt. Streng zijn dus in zowel selectie van kunstwerken als van locaties. Less is more. Na 100 jaar ruimte te hebben gegeven aan de beeldhouwkunst ontneemt de NKVB zich met de jubileumtentoonstelling zelf de ruimte. Dat is wel een beetje jammer maar weegt niet op tegen hetgeen in de afgelopen eeuw doorlopend is weggezet t.b.v. de ruimtelijke kunst in Nederland.
- OMZIEN van de 40jarige sector Dordrecht is te zien op diverse locaties in Dordrecht (informatie Dordrechts museum) van 20 mei tot 11 november 2018
- IN DE SCHADUW VAN DE OEVER Beeldenpark Drechtsteden Noordpark vanaf 16 juni 2018
- BEELDREFLECTIES, 100 jaar later, was van 8 mei tot 23 juni 2018 te zien bij vereniging Pulchri in Den Haag