“Er was een hok, daar zat een juffrouw in. Ik zeg: “Waar is de tentoonstelling?” Zij zegt: “U staat er op.” aldus Martin Visser, hoofdconservator moderne kunst Boijmans, in de jaren zeventig voor het eerst oog in oog met het werk van Carl André.
De anekdote laat zien hoe het beeld van de kunst in de tweede helft van de afgelopen eeuw veranderde. Niets stond meer vast, de diverse kunststromingen buitelden over elkaar heen en kunstenaars bekenden zich niet langer tot één discipline maar werden alleskunners. De kunstwerken kregen formaten die voorbij de deuropeningen van de musea groeiden en verdwenen in de kelders.
In museum Boijmans verrijzen dit voorjaar 60 reusachtige schone slaapsters uit hun sarcofagen, voor enkele maanden in het volle voorjaarsdaglicht op zaal.
Voor wie oud genoeg om er in de afgelopen decennia bij te zijn geweest waant zich bij Kunst van Formaat op een vrolijke reünie. Wie in die jaren nog in de luiers lag of wellicht nog minder dan dat is deze tentoonstelling een unieke kans om de grote jongens nu in het echt te mogen zien. En daarmee de fysieke materialiteit en het formaat te ervaren zoals dat nooit via de reproductie of het lichtbeeld beleefd kan worden.
Ofschoon gastconservator Carel Blotkamp de werken min of meer chronologisch heeft gegroepeerd is er behalve de jaartelling nauwelijks of geen verband. De tijdgeest in de tweede helft van de twintigste eeuw is een culturele omnivoor en wordt getekend door een enorme vrijheid van stromingen en stijlen. Het maakt het kijken in deze tentoonstelling op een plezierige manier bijzonder avontuurlijk. Als een kind in een snoepwinkel steeds weer weer een eigen idioom ontwaren en een ander handschrift ontdekken.
Drie auto’s
Van John Körmeling staat er de recent verworven De Vierkante Auto van glas en staal met de koplampen brandend, klaar om weg te rijden. Sculptuur en design aaneengesmeed. En Körmeling zou Körmeling niet zijn als zijn auto niet ook echt kon rijden. Net zoals zijn Draaiend Huis alle dagen rondjes draait op een Tilburgse rotonde.
Om de hoek parkeerde Joep van Lieshout zijn Mercedes met 45 mm kanon, een royale pickup 300TD om zijn spartaanse leefgemeenschap AVL-Ville te beschermen.
Vanuit The Car, de beschilderde houten cabriolet met vier passagiers van de Frans-Venezolaanse popartkunstenaar Marisol, klinkt vrolijke popmuziek uit de jaren zestig. De afgeleide realiteit van de werkelijke wereld: drie auto’s met elk een unieke identiteit: de een gestoffeerd met relativerende humor, de ander met masculiene agressie en de derde met de nostalgie van de flowerpower.
Het dier, het zwaard en de sprong naar voren
De ruimtelijke collage van tractorbinnenbanden, leren riemen, een glasplaat, een oud paardentuig, roestige blikken, wat planken schots en scheef: kijk, daar rust een Dier van Carel Visser, de nestor van de Nederlandse beeldhouwkunst en magister van de leermeester van schrijver dezes en zo in de tijd verbonden.
In Ansem Kiefer’s Notung is het kale zolderdecor rondom betekend met planken die nerf voor nerf hun aderen tonen. Het biedt asiel aan het balancerende zwaard van Siegfried uit het dramatische Nibelungenepos dat centraal in beeld de vloer doorklieft. Een onheilspellend beeld van eenzaamheid en angst.
De verrassing om Anna tegen te komen, de jonggestorven Rotterdamse pionier in de Nederlandse textielkunst die met Cloth Jumping, A Monument for Muybridge een ode brengt aan de beroemde 19de-eeuwse fotograaf Eadweard Muybridge. Merkwaardig genoeg is haar werk maar zelden in de museale wereld te zien. Hopelijk dat in 2020 wanneer deze vernieuwende kunstenaar 40 jaar niet meer onder ons is iemand het vloeipapier van de 65 werken die het Tilburgse Textielmuseum bezit zal willen verwijderen. Want na al die tijd zijn er inmiddels hele generaties opgegroeid die haar bijzondere werk nog nooit onder ogen kregen.
De giganten
Het meest kolossale werk van 14 meter x 5 meter waar zelfs een deel van het plafond in de Bodonveugel voor verwijderd moest worden is het in 2014 verworven schilderij D’red Dwarf, Black Hole van de Amerikaanse kunstenaar Jim Shaw. Deze beeldende verhalenverteller die op oude theaterdoeken horrorverhalen optekent van roze bomen die van kauwgom lijken. Ze lijken geworteld in een enigszins surreëel en scary landschap. D’red Dwarf, Black Hole is een enorme reuzin die gezien haar formaat maar zeer zelden te zien zal zijn. Gemuilkorfd in de catacomben van het museum.
Eveneens in 2014 verwierf het museum 00319 van Klaas Kloosterboer. De programmatisch werkende Kloosterboer stelt zichzelf vragen als Wat is een schilderij, wat maakt iets tot een sculptuur? Patronen vormen zijn handelsmerk en met handelingen in het atelier die hij beschouwt als rituelen realiseert de kunstenaar nieuwe combinaties. In het hangende metershoge werk 00319 is het linnen doorboord met cirkelvormige gaten, aan elkaar genaaid en voorzien van een laag lak of juist onbewerkt gelaten. Het lijkt een clownesk en feestelijk kostuum voor een gigantische reus.