Dulcinea’s voor de monnik

In de opdracht voor een kunstwerk in de nieuwe wijk Monnikenhuizen die de gemeente Arnhem in 2001 formuleerde werd aangegeven dat het kunstwerk een directe relatie diende aan te gaan met het afwateringsysteem of het waterbassin.

Bij de noordelijke begrenzing waar de goten uitmonden in de vijver zijn twee openingen uitgespaard. Deze openingen heb ik gekozen voor de situering van twee beelden. In elk daarvan is een vlonder geplaatst met een lengte van 200 cm. Deze vlonders zijn de consoles voor twee Naïades, de waternimfen, de mythische wezens die volgens de legende in beken en bronnen huizen.

Zij richten hun armen naar voren en uit hun handen stroomt op onregelmatige momenten het water in de vijver. Hiermee herhalen de Dulcinea’s het gebaar dat het water maakt als het de helling afstroomt. Als het allang niet meer regent, op warme dagen in de zomer, op maanverlichte najaarsavonden, schudden zij nog steeds water uit hun mouwen. De Dulcinea’s zijn in brons gegoten en hun kleed is als gestolde watergolven in grote zwierige bewegingen geboetseerd. Het is her en der bedekt met flonkerende stenen als amethist, bergkristal en rose kwarts.

L x B x H : 200 x 90 x 120 materiaal: brons/rvs

Opdrachtgever: Gemeente Arnhem
Jaar: 2003
Locatie: Nieuw Monnikenhuizen